Componist Dennis Hazenoot: ”Laat het publiek zijn fantasie gebruiken”

Geen componisten, geen muziek. Wekelijks worden in repetitielokalen over de hele wereld werken van Nederlandse toonzetters op de lessenaar gelegd. Inmiddels dient zich een nieuwe veelbelovende generatie aan om het componistengilde te versterken. In de rubriek De Componist biedt KNMO Klankwijzer jonge, aankomende componisten uit de blaas- en slagwerkmuziek een podium om zich aan een breed publiek voor te stellen. In deze aflevering is dat Dennis Hazenoot.

Wie is Dennis Hazenoot?
Ik woon samen met mijn vrouw Daphne en sinds kort zijn wij de trotse ouders van zoon Oscar. Al van jongs af aan ben ik geobsedeerd door muziek en in mijn hoofd ben ik vrijwel constant met muziek bezig. Eigenlijk kan ik mij geen leven zonder muziek voorstellen.

Verdere hobby’s buiten de muziek?
Ik lees graag, vooral boeken over filosofie, psychologie, politiek en spiritualiteit. Daarnaast ben ik een groot liefhebber van wijn en whisky. Verder ben ik een filmgek met een voorliefde voor sciencefiction en het werk van regisseurs Andrei Tarkovsky, Stanley Kubrick, David Lynch en Martin Scorsese.

Hoe ben je in de muziekwereld terecht gekomen?
Al op jonge leeftijd luisterde ik aandachtig naar muziek en liep ik achter de plaatselijke drumfanfare Door Vriendschap Sterk aan. Op 7-jarige leeftijd ben ik bij die vereniging begonnen op euphonium. Tussen grofweg 2000 en 2005 volgde ik masterclasses (onder meer bij Steven Mead), deed ik mee aan diverse concoursen en trad ik meermaals op als solist met onder andere het Nationaal Jeugd Fanfare Orkest en het Rotterdams Philharmonisch Orkest. Gelukkig waren mijn ouders altijd bereid om mij te steunen en overal naar toe te brengen.

Hoe ben je tot componeren gekomen?
Op jonge leeftijd schreef ik bestaande stukken waarvan ik de bladmuziek niet kon krijgen op gehoor van cd-opnames af zodat ik ze kon spelen. Al snel ging dit over in het schrijven van eigen kleine werkjes. Mijn toenmalige euphonium-docent Marcel Schot bracht me in aanraking met de filmmuziek van John Williams, Jerry Goldsmith en James Horner. Dit had een enorm aanjagend effect. Na mijn deelname aan het NBE Nieuwjaarsconcert van 2001 wist ik dat ik compositie wilde studeren.

Wat betekent componeren voor jou?
Dat is moeilijk te zeggen, maar ik vermoed dat componeren voor mij een manier is om orde te scheppen en om dingen die moeilijk of onmogelijk in woorden te vatten zijn tot uitdrukking te brengen en te communiceren. Uiteraard hoop ik dat het resultaat van dit proces vervolgens ook een snaar weet te raken bij de musici en het publiek.

Voor welke bezettingen schrijf je?
Ik vind het leuk om voor veel verschillende samenstellingen te schrijven. Naast de traditionele bezettingen, heb ik met net zoveel plezier voor allerlei kleinere combinaties geschreven. In mijn werk voor film heb ik ook geëxperimenteerd met meer soundscape-achtige stijlen.

Werk je alleen in opdracht?
Ja, met uitzondering van enkele bewerkingen van eerdere stukken op eigen initiatief.

Hoeveel composities staan er inmiddels op jouw naam?
Goeie vraag! Ik heb het eigenlijk nooit opgeteld en er zullen ook werken zijn die ik nu niet meer als volwaardige stukken beschouw. Alles bij elkaar genomen zal het neerkomen op rond de 70 composities.

Ben je fulltime componist?
Ik ben fulltime musicus. Mijn meeste tijd gaat naar het componeren en arrangeren, daarnaast werk ik als dirigent.

Je hebt aanvankelijk ook muziek voor media geschreven. De laatste tijd wat minder. Wil je je toeleggen op muziek voor blaasorkesten?
Dat is inderdaad het plan. In eerste instantie heb ik mij toegelegd op muziek voor media, maar er is de afgelopen jaren veel veranderd in de filmwereld. Als componist word je steeds vaker gevraagd om onopvallende, veelal elektronische en niet bijster melodische muziek te schrijven die versmelt met de geluidseffecten. En als het al een keer wat opvallender mag, dan zit het al snel in de hoek van Pirates of the Caribbean of The Dark Knight. Alhoewel er soms goede artistieke redenen zijn om hiervoor te kiezen, vind ik dat men er tegenwoordig veel te makkelijk – bijna reflexmatig – naar grijpt. Het resultaat is wat mij betreft dat de huidige muziek voor media vaak inwisselbaar is en persoonlijkheid mist. In muziek voor blaasorkesten ervaar ik meer ruimte om de muziek te schrijven die ik graag schrijf.

Hoeveel composities schrijf je gemiddeld per jaar?
Meestal schrijf ik in een jaar tussen de één en drie composities.

Waar is jouw muziek aan te herkennen?
Mijn ervaring is dat anderen dit vaak beter horen dan ik, maar ik zal een poging wagen: frisse maar toch ook toegankelijke melodieën en harmonieën, stuwende ritmes, lange spanningsbogen, duidelijke structuren en het gedisciplineerd uitwerken van motieven en thema’s.

Hoe zou je je stijl willen omschrijven?
Klassiek op het gebied van vorm en contrapunt; filmisch als het gaat om melodie en sfeer; eigen als het gaat om harmonie, ritmiek en kleur. Daarnaast streef ik naar zoveel mogelijk speelplezier voor de musici en luisterplezier voor een breed publiek.

Waaraan moet een goede compositie voldoen?
Kort door de bocht: een goede balans tussen emotionele overtuigingskracht en technisch vakmanschap.

Wat vind je van de kwaliteit van de composities tegenwoordig?
Jan Van der Roost, Bert Appermont, Philip Wilby, Thomas Doss en Simon Dobson doen hele mooie dingen en hier en daar komen er ook werken van andere componisten voorbij waar ik van onder de indruk ben. Wat van mij persoonlijk wel een tandje minder mag, is het grote aantal werken waarvan het hoofdthema niet van de componist zelf is. Natuurlijk is dit van alle tijden en zijn er genoeg gevallen waarin dit tot fantastische resultaten leidt, maar er zijn ook momenten dat ik denk: ‘verzin dat koraal nou gewoon eens een keer zelf’.

Zie je een bepaalde tendens de laatste jaren?
Ik heb sterk de indruk dat composities steeds uitgebreidere achtergrondverhalen meekrijgen en dat de thematiek steeds vaker politiek en maatschappelijk van aard is. Componisten moeten dat vooral zelf weten, maar mijn interesse heeft het niet. Alhoewel ik in mijn werk absoluut door allerlei buitenmuzikale zaken word geïnspireerd, vind ik het veel interessanter om het publiek zijn fantasie te laten gebruiken om tot een eigen interpretatie te komen. Dit gaat een stuk lastiger als ik ze van tevoren vertel dat ze in maat 78 van het tweede deel in de basklarinet aan een specifieke gebeurtenis moeten denken.

Op welk werk ben je tot nu toe het meest trots en waarom?
Als ik er echt maar eentje mag kiezen, dan zou ik zeggen mijn meest recente werk: Symphony No. 1 ‘To Wonder and Excitement’. Met dit stuk kreeg ik de kans op een grote schaal te werken en de symfonische traditie te eren. Maar ik ben vooral blij dat ik er met dit werk in geslaagd ben om de meer spontane en melodische manier van componeren die ik had voordat ik naar het conservatorium ging weer te herontdekken en samen te voegen met alles wat ik de afgelopen jaren geleerd heb.

Je hebt dit werk geschreven in opdracht Harmonieorkest Vleuten ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan. De première is a.s. zaterdag 8 juni in TivoliVredenburg in Utrecht, samen met Toonkunstkoor Utrecht. Hoe was het om dit werk te mogen schrijven?
Het was een bijzondere kans: een lang werk voor een grote bezetting voor een belangrijk evenement. Eigenlijk wilde ik al eerder een symfonie schrijven, maar de omstandigheden waren er eerder niet naar, meestal vanwege beperkingen op het gebied van bezetting of tijdsduur. Bij deze opdracht waren de omstandigheden ideaal, dus heb ik de kans meteen aangegrepen.

In dit werk vul je klassieke structuren in met frisse melodieën, ritmes, akkoorden en klankkleuren. Waar heb je je bij dit werk door laten inspireren?
Er zijn veel verschillende muziekstijlen waardoor ik mij laat inspireren: uiteraard klassiek en filmmuziek, maar ook heavy metal, punk en ska. Daarnaast luister ik minimal music (van o.a. Philip Glass en Steve Reich), wereldmuziek en alternative rock (Radiohead, Elbow, Sigur Rós). Een breed scala aan invloeden dus. Ik vind het leuk om tradities te eren, maar tegelijkertijd probeer ik ze natuurlijk te combineren met eigenzinnige elementen, zodat er iets nieuws ontstaat dat voor zowel het publiek als de musici interessant is.

Waar lag voor jou de uitdaging bij het componeren van dit stuk?
Hoe om te gaan met tijd. Ik had nog nooit zo’n lang stuk geschreven voor zo’n grote bezetting, dus het was belangrijk om hier in een vroeg stadium goed over na te denken: hoeveel delen van hoe lang, hoe zit het met de structuur binnen die delen en hoe hou je de aandacht vast over een langere tijd? Dit was een grotere uitdaging dan het verzinnen van alle thema’s en motieven.

Wat zou je nog eens graag willen componeren?
Een tweede symfonie, een groot koorwerk en muziek die voortborduurt op de stijlen van Horner, Goldsmith en Williams voor een lange speelfilm.

 

PASPOORT
Geboortedatum:
25 maart 1988.
Geboorteplaats: Katwijk (Zuid-Holland).
Woonplaats: Hazerswoude-Rijndijk.
Instrumenten: euphonium en trombone.
Muziekopleiding(en): Trombone en compositie aan het Koninklijk Conservatorium Den Haag, compositie aan het Utrechts Conservatorium en Composing for Film aan het Conservatorium van Amsterdam.
Amateurverenigingen of- ensembles: Gespeeld bij Junioren DVS Katwijk, De Echo der Duinen Noordwijk, Music All In Project Orkest, Nationaal Jeugd Fanfare Orkest en Amsterdam Brass. Momenteel muzikant bij blaaskapel Západská. Als dirigent werkzaam geweest bij DVS Katwijk (Junioren en Masterband), AMIGO Leiden, Jong Flora Band, Juliana Amersfoort en Harmonie Voorschoten. Tegenwoordig dirigent van Flora Band Rijnsburg en Jong K&G Leiden.
Beroepsorkesten/ensembles: Arrangementen geschreven voor het (Jong) Nederlands Blazers Ensemble, Fanfare Korps Nationale Reserve, Orkest Koninklijke Marechaussee en de Regimentsfanfare Garde Grenadiers en Jagers.

Ga voor meer informatie over Dennis Hazenoot naar www.dennishazenoot.com

Gepubliceerd: 30 mei 2024 - 19:29
Laatste update: 15 jul 2024 - 14:58