“De professional in de amateurmuziek verdient erkenning en serieuze ondersteuning”
Waarom heb je ‘ja’ gezegd op de vraag om voorzitter van de BvOI te worden?
Het is een enorme eer om deze rol te vervullen bij een beroepsvereniging met zo’n rijke historie. De veranderende maatschappij brengt nieuwe uitdagingen met zich mee voor ons vakgebied. Uit het onderzoek Besturen en Dirigenten in Beweging blijkt bijvoorbeeld dat onze werkpraktijk voortdurend aan het evolueren is. Tegelijkertijd zien we een groeiende vraag naar dirigenten en instructeurs, terwijl we ook te maken hebben met een dubbele uitdaging: de vergrijzing binnen onze beroepsgroep en de schaarste aan nieuwe aanwas. Dit vraagt om een gezamenlijke aanpak, waarbij we niet alleen binnen onze vereniging samenwerken, maar ook actief de verbinding zoeken met externe partners.
Wat is je in het eerste jaar van je voorzitterschap opgevallen?
Wat mij opvalt, is dat er inmiddels een divers landschap aan dirigenten is ontstaan, die vanuit twee heel verschillende werelden redeneren. De eerste groep bestaat uit dirigenten die hun vorming grofweg hebben gehad in de jaren ’70, ’80 en ’90. Zij werden geïnspireerd door de klanken van orkesten onder leiding van dirigenten met een sterke link naar de wereld van de symfonieorkesten, zoals Heinz Friesen, Jan Cober en Sef Pijpers. Deze iconen brachten een unieke signatuur mee naar de amateurmuziekwereld en zorgden ervoor dat velen, naast een instrumentale conservatoriumstudie, ook het dirigeren oppakten. De invloed van professionele musici – van militaire orkesten tot symfonieorkesten – groeide in die periode aanzienlijk. De artistiek kundige vakman/-vrouw stond en staat voorop.
Aan de andere kant zien we de afgelopen 10 tot 15 jaar, onder invloed van maatschappelijke veranderingen, een heel andere groep dirigenten opkomen. Dit zijn vaak mensen met een maatschappelijke carrière in een heel ander werkveld, die later besluiten dat ze toch verder ‘de muziek in’ willen. Sommigen kiezen ervoor om toelating te doen bij het conservatorium, hoewel dat niet altijd eenvoudig is door barrières zoals leeftijd of instroombeperkingen in het huidige hbo-systeem. Toch vinden zij hun weg, vaak door zelfkennis, vaardigheden en privébegeleiding te zoeken.
Deze twee groepen hebben vaak verschillende achtergronden en perspectieven. Waar de ene groep met een zekere nostalgie en weemoed naar het verleden kijkt, zien we bij de andere groep een andere blik en een andere invulling van hun rol als professional in de amateurmuziekwereld; naast de artistieke kant een sterk ontwikkelde antenne voor de positie van de dirigent als leider in een lokale gemeenschap. Hierbij wil ik nadrukkelijk aangeven dat beide perspectieven waardevol zijn.
De huidige tijd biedt voor beide groepen niet alleen uitdagingen, maar ook kansen om verder te ontwikkelen en te vernieuwen. Het eerder genoemde onderzoek Besturen en Dirigenten in Beweging biedt daarbij een welkom kader.
De BvOI-opleiding voor dirigenten – met 33 deelnemers met een Nederlandse achtergrond verspreid over drie jaargangen – speelt hierin een belangrijke rol en biedt inmiddels een antwoord op deze ontwikkeling. Dat is een significant aantal, zeker in vergelijking met conservatorium Hafa-opleidingen, waar het aantal dirigenten met een Nederlandse achtergrond momenteel op twee handen te tellen is, wat reden tot zorg is.
Je zult het voorzitterschap van de BvOI aanvaard hebben omdat je een bepaalde visie hebt waarmee je de vakgroep verder denkt te kunnen helpen. Kun je die visie omschrijven?
Mijn visie komt voort uit een combinatie van invloeden en de context van mijn werkzame leven. Ik besef dat mijn antwoord wat langer is, maar die context is essentieel om mijn perspectief te begrijpen.
De klankwereld die in de vorige eeuw ontstond, was voor mij op jonge leeftijd een ware gamechanger. Die klankrijkdom intrigeerde me enorm. Op mijn 15e begon ik bij het toenmalige Nationaal Jeugd Harmonieorkest onder leiding van Jan Cober. Dat leidde tot een klarinetstudie aan het conservatorium, een carrière als klarinettist en assistent-dirigent bij de Marinierskapel, en het dirigeren van orkesten zoals Pieter Aafjes in Culemborg, Harmonieorkest Vleuten, Amicitia IJsselstein en de Koninklijke Biltse Harmonie. Na tien jaar bij de Marinierskapel stapte ik over naar het Rotterdams Philharmonisch Orkest, waar ik mijn organiserende carrière startte als producent. Vervolgens was ik directeur bij de SKVR Muziekschool in Rotterdam en Kunstcentrum TOON in Gorinchem, en nu ben ik al 15 jaar eindverantwoordelijke bij De Creatie Krachtcentrale (DCK). Het actief dirigeren stopte rond 2017, maar de liefde voor muziek en het dirigeren bleef.
Die carrièreswitch bracht me buiten het veld van mijn ‘klankverleden’ en stelde me bloot aan diverse perspectieven binnen de bredere culturele sector. Als interim-bestuurder van theaters, kunstencentra, beroepsorkesten en toneelgezelschappen, maar ook als adviseur bij de Raad voor Cultuur en schrijver van cultuurbeleid voor zowel grote steden als kleine gemeenten, ontwikkelde ik een brede visie.
Het ontbreken van een eenduidige beleidsagenda voor amateurkunst sinds de vroege jaren ’90 bij alle overheidslagen heeft geleid tot versnippering en dramatische gevolgen voor het veld. Dat is een ontwikkeling die moet stoppen. De amateurkunst in zijn geheel en de professional in de amateurmuziek in het bijzonder verdient erkenning en serieuze ondersteuning. Fair pay is essentieel, net als opleidingen, bij- en nascholing, intervisie, en didactische en pedagogische ontwikkeling. Dirigenten en artistiek leiders hebben hierin een belangrijke rol te vervullen, met respect voor het verleden en een open blik voor verandering.
Als BvOI pakken we deze verantwoordelijkheid op. Zo hebben we in juni 2024 besloten de vereniging ook open te stellen voor koordirigenten, bigbandleiders en dirigenten van ensembles en symfonieorkesten. Onze organisatie moet blijven professionaliseren om de beroepsgroep te ondersteunen en een actievere lobby te organiseren. Dat heeft al effect gehad, bijvoorbeeld bij het tegengaan van de onzalige btw-plannen van dit kabinet, door onder andere een belangrijke partner te zijn bij de Creatieve Coalitie.
Daarnaast maken we afspraken aan de ketentafel amateurkunst van Platform ACCT (een samenwerkingsverband dat zich inzet voor het verbeteren van de arbeidsmarkt in de culturele en creatieve sector, red.) over fair pay voor dirigenten en hebben we gesprekken gevoerd met de leidinggevenden van de conservatoria. Zo hebben we onlangs rechtstreeks met beleidsmedewerkers van OCW aan tafel gezeten. Het is een continu proces, maar een noodzakelijke inzet om de positie van dirigenten en instructeurs in de amateurkunst te versterken en de toekomst van ons vakgebied veilig te stellen.
Wat is je missie als voorzitter van de BvOI?
Mijn missie is om een verbreding te realiseren binnen een beroepsvereniging die aan de ene kant vergrijst, met veel dirigenten die richting hun pensioen gaan, en aan de andere kant kampt met een tekort aan nieuwe instroom. Dit vraagt om een hernieuwd besef dat het tijdsgewricht waarin we leven, naast traditioneel artistiek leiderschap, ook andere vaardigheden vereist van dirigenten. Vaardigheden die ook steeds nadrukkelijker worden gevraagd door ensembles, orkesten en andere organisaties. Dit zien we bijvoorbeeld duidelijk terug in vacatureteksten, waarin de rol van de dirigent veel breder wordt beschreven dan enkel muzikaal leiderschap.
De positie van de dirigent en instructeur op lokaal niveau is van bredere betekenis binnen het amateurveld. Samenwerkingen en initiatieven ontstaan vaak langs de artistieke lijn, en daarin speelt de dirigent een cruciale en beeldbepalende rol. De dirigent is niet alleen een muzikaal leider, maar ook een bruggenbouwer binnen de lokale muzieksector, die verbindingen legt tussen mensen en verschillende groepen in de lokale gemeenschap.
Mijn doel is ervoor te zorgen dat dirigenten deze positie als professional daadwerkelijk kunnen innemen. Dat betekent investeren in hun ontwikkeling, waarbij naast artistieke vaardigheden ook aanvullende competenties worden ontwikkeld. Het is essentieel om hun positie te versterken en het belang van hun rol binnen het amateurveld te onderstrepen. Daarbij is fair pay van cruciaal belang. Als dirigeren geen duurzaam bestaan biedt, worden mensen gedwongen andere keuzes te maken. Fair pay is een gezamenlijke verantwoordelijkheid, niet alleen van dirigenten zelf, maar ook van orkesten en ensembles en organisaties zoals de KNMO en de aangesloten verenigingen, die deze norm actief moeten uitdragen.
De onlangs gepubliceerde Verenigingsmonitor van het LKCA laat zien dat georganiseerde verenigingen in Nederland over het algemeen weinig financiële zorgen hebben. Het argument dat fair pay simpelweg niet te realiseren zou zijn, blijkt in veel gevallen onterecht.
Mijn voorganger Roel van Raaij heeft het terecht in gang gezet, de drie P’s: professionalisering, positionering – partnerschappen. Mede door corona zijn we als BvOI tot het besef gekomen, dat de laatste twee meer aandacht nodig hebben, zonder overigens de rol van professionele ontwikkeling te veronachtzamen. We willen als BvOI sturen op basis van gedegen onderzoek en feiten. En niet op ‘onderbuik’.
Samen kunnen we ervoor zorgen dat dirigenten niet alleen vandaag, maar ook in de toekomst een onmisbare schakel blijven in de lokale en regionale muziekcultuur. Dat vraagt om een gezamenlijke inspanning en is noodzakelijk voor de toekomst van onze sector.
PASPOORT
Naam: Johan Boonekamp.
Leeftijd: 55 jaar.
Geboorteplaats: Katwijk.
Woonplaats: Gorinchem.
Beroep: Organisatiestrateeg, bestuurder, interim-directie.
Verliefd, verloofd, getrouwd: Getrouwd met Marina den Braber.
Instrument: Klarinet.
Muziekopleidingen: Conservatorium Klarinet UM en Hafabra-directie.
Amateurverenigingen: Begonnen bij UNI Katwijk en sinds kort bij Sophia’s Vereeniging Loon op Zand.
Functies/activiteiten in de muziekwereld: Voorzitter Bond van Orkestdirigenten en Instructeurs (BvOI) en voorzitter strategische werkgroep Amateurkunst.
Op de foto: BvOI-voorzitter Johan Boonekamp: “De dirigent is niet alleen een muzikaal leider, maar ook een bruggenbouwer binnen de lokale muzieksector.”
Gepubliceerd: 14 jan 2025 - 11:36
Laatste update: 14 jan 2025 - 17:20