Ledenwerving blijft grootste uitdaging voor orkesten

Het op peil houden van het ledenbestand kost veel orkesten hoofdbrekens. Dat blijkt maar weer eens uit de meeste recente VerenigingsMonitor van LKCA. Maar liefst 72% van de orkesten geeft aan dat ledenwerving en -ledenbehoud een belangrijk knelpunt is. Maar er zijn ook lichtpuntjes. Na de coronacrisis is bij ruim een derde van de verenigingen het aantal leden gestegen.

TEKST: ARNO NEELE (LKCA)

Knelpunten als financiën, vrijwilligers/bestuur, zichtbaarheid, publieksbereik en locaties ervaren orkesten ook, maar noemen zij veel minder vaak dan de zorg om het ledenbestand op peil te houden. Zo geven de meeste orkesten aan dat hun financiële situatie redelijk tot zeer gezond is. Bij slechts 7% is er sprake van een (zeer) ongezonde financiële positie. Dit terwijl orkesten relatief grote begroting hebben. Dat het pijnpunt voor orkesten dus vooral op het terrein van de leden ligt, is natuurlijk geen verrassing. Iedereen die rondloopt in de wereld van amateurmuziek weet dit. Zo ondervindt de KNMO al jaren dat het aantal orkesten afneemt.

LICHTPUNTJES
Is er dan alleen maar sprake van kommer en kwel? Nee, de VerenigingsMonitor biedt ook wel wat lichtpuntjes. Sinds het opheffen van de coronamaatregelen in maart 2022 was er bij 38% van de orkesten sprake van een ledenstijging. Dat aandeel is veel hoger dan bij eerdere metingen van de VerenigingsMonitor. In de coronajaren 2020-2021 steeg bij bijna geen enkel orkest het aantal leden, in 2018-2020 ging het om 19% en in 2015-2018 om 18%. De omvang van het gemiddelde orkest is de afgelopen twee jaar ook niet verder gedaald. In 2018 had een orkest gemiddeld nog 49 vaste leden, waarna het scherp daalde naar een gemiddelde van 43 leden in 2021. In 2024 lag het gemiddelde aantal nog steeds op 43. Als het gaat om de leeftijd van de leden dan neemt het aandeel orkesten waar sprake is van een veroudering of vergrijzing van het ledenbestand de laatste jaren af van 56% in 2015-2018 naar 38% in 2018-2021, tot 35% in 2022-2024.

VERKLARINGEN
Er zijn twee verklaringen voor deze lichtpuntjes. Of het gaat beter met de orkesten en/of de laatste jaren is een deel van de ‘zwakkere’ verenigingen verdwenen en blijven de sterkere over. De VerenigingsMonitor bevraagt namelijk alleen bestaande verenigingen en geeft geen inzicht in orkesten die de laatste jaren zijn gestopt of gefuseerd. Maar ook als het gaat om de verklaring dat de sterkeren overblijven dan is dit deels goed nieuws, want dan zijn de sterkere orkesten in ieder geval niet zo zwak geworden als het gemiddelde van zes jaar geleden.

MAATSCHAPPELIJKE WAARDE
Ondanks deze lichtpuntjes blijven er natuurlijk wel zorgen. 72% ziet in ledenwerving en – behoud dus een belangrijk knelpunt. Dat aandeel is hoger dan bij andere soorten verenigingen als koren, dansverenigingen en toneelclubs. En dat is inderdaad zorgelijk, want orkesten bekleden in vergelijking met andere soorten verenigingen een heel belangrijke maatschappelijke functie. Ook dat maakt de VerenigingsMonitor scherp duidelijk. Kijkend naar de doelen die amateurkunstverenigingen nastreven scoren orkestverenigingen namelijk het hoogst op het doel ‘bijdragen aan de lokale gemeenschap’. Zij werken ook het meest samen met externe partijen als andere verenigingen, scholen, gemeenten, professionele musici, kerken, buurt- en wijkorganisaties, zorg- en welzijnsinstellingen en bedrijven en middenstand. Een orkest werkt gemiddeld met 3,4 soorten partijen samen. Ten opzichte van andere amateurkunstverenigingen is bijvoorbeeld de samenwerking met scholen veel hoger. Orkesten hebben dan ook veel vaker jeugdleden. Ruim een derde heeft leden van 11 jaar of jonger en ruim de helft leden van 12 t/m 19 jaar. Andere voorbeelden waarop orkesten relatief hoog scoren zijn het organiseren van sociale activiteiten voor de leden, het variëren in contributiebedragen om zoveel mogelijk doelgroepen te bereiken en het hebben van een visie op de maatschappelijke rol van de vereniging. Deze voorbeelden illustreren de eigen maatschappelijk waarde van het orkest. Die waarde wordt ook gezien door de overheid, want van alle amateurkunstverenigingen ligt het aandeel dat subsidie van de gemeente krijgt het hoogst bij orkesten.

ONDERSTEUNING
Kortom, orkesten staan onder druk en daarmee ook de waarde die zij vervullen voor de leden en voor de bredere gemeenschap waarbinnen zij actief zijn. En voor een opgeheven orkest komt niet snel een andere in de plaats. Het is dus zaak orkesten voor de leden en de samenleving te behouden. En daar kunnen zij hulp bij gebruiken. Zo geeft bijna driekwart van de besturen van orkesten aan dat zij behoefte hebben om hun kennis en vaardigheden te ontwikkelen. Het meest noemen zij ‘netwerkvaardigheden’, waarbij het gaat om het opbouwen van relaties met sponsors, subsidieverstrekkers, organisaties en de lokale gemeenschap. Andere vaardigheden of kennis die zij willen vergroten zijn ‘strategisch denken en visieontwikkeling’, ‘communicatievaardigheden’, ‘financiële kennis’ en ‘leiderschapsvaardigheden’. Dit terwijl 18% van de orkesten aangeeft de afgelopen twee jaar advies, begeleiding, workshops of scholing voor het bestuur of de vrijwilligers te hebben gekregen. Het meest via Rabo ClubSupport (10% van de orkesten) gevolgd door ondersteuning door een bond of koepelorganisaties (6%). Andere ondersteunende partijen als lokale of provinciale steunfuncties voor amateurkunst of cultuurcoaches bereikten orkesten minder met zulke ondersteuning. Er valt dus nog heel veel winst te behalen als het gaat om het helpen van orkesten om hun maatschappelijke waarde te behouden. Want die behoefte is er duidelijk, evenals het belang.

De driejaarlijkse VerenigingsMonitor van LKCA onderzoekt trends en thema’s binnen amateurkunstverenigingen als muziekverenigingen, koren, schilderclubs,  foto- en filmclubs, toneel- en dansverenigingen. In 2024 vond de derde editie plaats, na eerdere edities in 2021 en 2018. In 2024 deden 1575 verenigingen mee aan het onderzoek, waarvan 483 orkesten.

 

 

 

 

 

 

 

Gepubliceerd: 22 feb 2025 - 16:24
Laatste update: 23 feb 2025 - 09:40