De NBK als modelvoorbeeld binnen Europa 

De NBK als modelvoorbeeld binnen Europa 

Afgelopen weekeinde streden op het podium van TivoliVredenburg in Utrecht 41 brassbands om de kampioenstitel tijdens de Nederlandse Brassband Kampioenschappen. De juryleden Luc Vertrommen en Frans-Aert Burghgraef kijken terug op een enerverend weekend. Hoe hebben zij deze dagen beleefd, wat ging er goed, waar kan nog aan gesleuteld worden en wat gaf de doorslag bij de verdeling van de prijzen?

De Belgische musicus Luc Vetrommen zat in de jurybox bij de kampioensdivisie en eerste divisie. “De NBK is telkens een brassbandfeest en een enorm genoegen om er aan deel te nemen”, vertelt hij. “Ik heb in het verleden al in het publiek gezeten, op het podium gestaan om te dirigeren of in de jurybox om te jureren. Op al die plekken valt het op dat het ondanks de muzikale strijd die iedereen met elkaar uitvecht toch vooral een muzikaal feest blijft voor iedereen. Ik denk dat het te maken heeft met het onderlinge respect tussen de Nederlandse muzikanten en bands. De dag zelf is als jurylid, naast luisteren en zo correct mogelijk oordelen en genieten van de muziek ook een dag van hard werk. Op zaterdag zat mijn juryteam van 13.00 tot 22.30 uur back-stage of in de box. Dat is best lang voor de concentratie.”

Hoe was het algemene niveau?
Vertrommen: “Het algemene niveau van de Nederlandse bands is zeer goed. Wat opvalt in vergelijking met andere Europese landen is het voortreffelijke niveau van de bands in de lagere divisies. Over het algemeen hebben deze bands een goede feeling voor de typische brassbandcultuur, de speelmanier en de stijl.
In de eerste divisie viel op date meeste bands de technische uitdagingen van James Cook Circumnavigator goed aankunnen. Als het over de typische speelmanier en stijl van zo’n brassbandklassieker gaat dan zit die bij mij en mijn oudere collega’s in onze ‘memory bank’. Je moet dit werk stilistisch echt in de stijl van Vinter spelen, de aangeduide tempi respecteren en tot in de details alles op een uniforme manier uitvoeren. De bands en voornamelijk de dirigenten die dit het beste hadden begrepen eindigden bovenaan. De verfijnde muzikale uitvoering van het ‘calmo’ en de rustig en mooi voorgedragen solo’s in dit middendeel waren zeer opvallend bij het winnende orkest.
In de eerste divisie vonden de drie juryleden dat de orkesten best wat meer muzikale durf mochten etaleren. Het ‘brillante’ en ‘con brio’ ontbraken soms. Veel orkesten kozen voor een beheerste maar soms ‘zeer safe’ versie. Opvallend was dat alle orkesten in de hoogste divisie wel deze muzikale durf, passie en energie bovenhaalden. Ze hadden duidelijk met plezier hard gewerkt om in Redbad het beste van zichzelf te laten horen. Ook voor ons was dit nieuwe, met veel vakmanschap gemaakte stuk, zeer aangenaam om in te studeren. Alles wat een moderne brassband op het hoogste niveau moet kunnen, heeft Jan de Haan getest in zijn muzikaal schilderij in zeven taferelen. Wij hebben negen goede uitvoeringen mogen beoordelen waarvan twee zeer bijzonder mooie en interessante versies. Wat ons jurywerk extra moeilijk maakte was dat een vijftal bands nogal onevenwichtige uitvoeringen hebben neergezet. Soms was een band technisch indrukwekkend en energiek in de snelle delen maar lieten solisten steekjes vallen in de vele solomomenten. Andere orkesten waren mooi in de lyrische delen en speelden muzikaal in de langzame stukken maar konden de technische moeilijke momenten in het scherzo of de finale niet voldoende transparant en beheerst spelen. Zelfs de allerbeste solisten kwamen soms niet vlekkeloos door de uitdagende cadenzen heen die Jan de Haan heeft voorzien voor alle solisten uit de band. Als solist rustig voordragen met een beheerste klank en een eigen boeiend muzikaal verhaal vertellen in enkele noten is allicht het meest delicate wat er bestaat op een koperinstrument.
Verder alleen maar dank voor de negen mooie muzikale prestaties. Hier is lang en veel aan gewerkt door alle muzikanten. Die mogen daar zeer trots op zijn, ongeacht het behaalde resultaat. Deze inspanningen hebben zichzelf en hun eigen band ondertussen tot betere muzikanten en betere bands gemaakt.”

Wat waren in het algemeen de meest opvallende pluspunten?
“De NBK is al jaren binnen Europa een modelvoorbeeld van hoe je tot in de puntjes een brassbandkampioenschap organiseert. Samen met Zwitserland en Noorwegen zijn de Nederlanders top in alle aspecten van de organisatie. Het indrukwekkende team aan enthousiaste vrijwilligers slaagt er telkens in om onder supervisie van Pieter van Diepen alles voor de deelnemende bands naar wens te maken. Het feit dat alle bands na het kampioenschap in een bevraging mogelijke verbeterpunten kunnen aanbrengen en dat de organisatie er ook daadwerkelijk rekening mee houdt, zorgt voor een enorm wederzijds respect tussen bands, muzikanten en de organisatie. De meer dan veertig deelnemende bands bewijzen dat het NBK-team het voorbeeldig doet.”

Welke punten zijn nog voor verbetering vatbaar?
“Ik heb weinig tot geen verbeterpunten gemerkt. Soms wordt door de buitenlandse juryleden naar voren geschoven om voor de hoogste afdeling ook een keuzewerk te voorzien. Ik denk dat dit uiteindelijk voor de specifieke Nederlandse situatie misschien geen topidee is. Het feit dat veel muzikanten en dirigenten ook diepgeworteld zijn in de lagere divisiebands zou het weekend daarmee overladen.
Ik ben persoonlijk geen grote fan van alle online mediacommentaar. Ik vind het schitterend dat dit evenement gecoverd wordt door de nationale en internationale gespecialiseerde pers, die overigens enkel door brassbandgoeroe’s gelezen wordt. Een muzikaal oordeel en rankings worden, wat mij betreft als ik zelf op een podium sta, het beste gegeven door een juryteam van drie goed gekozen vakmensen. Wij bereiden ons daar ook uren op voor, uit respect voor alle deelnemende bands. Als dan online allerhande specialisten oordelen vellen, denk ik dat dit enkel maar verwarring zaait. Ik denk dat de brassbandbeweging er beter van wordt als iedereen die de online commentaren leest in de zaal naar de muziek komt luisteren en voor zichzelf een mening vormt. Nog beter zou zijn dat ze naar alle bands luisteren en niet alleen naar enkele favorieten, alle bands verdienen een zo groot mogelijk publiek voor hun muzikale prestatie.”

Wat gaf voor de winnaars in de respectievelijke divisies de doorslag?
“Voor de eerste divisie een combinatie van het stijlgetrouw weergeven van tempi, articulatie en het juiste karakter van de muziek. Als Vinter de reizen van James Cook weergeeft denk ik dat die soms over woelige zeeën heeft gevaren in heftige stormen die wel kracht en articulatie vragen van de muzikanten en een goede balans binnen de luide orkestklank. In de mooie en dikwijls dun georkestreerde langzame delen hebben we gezocht naar de meest gecontroleerde versies met solisten die goed naar elkaar luisteren en met een mooie beheerste klank spelen. Dirigenten moeten weten dat ze de jury niet kunnen imponeren met het overdrijven van de tempi. Mooi beheerst ‘piano’ en ‘pianissimo’ spelen op een wedstrijdpodium in een stessvolle situatie blijft voor iedereen moeilijk, vergeet daar niet op te trainen.
Voor de hoogste divisie gaf voornamelijk de mate waarin orkesten het juiste karakter van de zeven onderdelen konden weergeven de doorslag. We hebben gezocht naar technisch meesterschap, precisie en energie in de hoekdelen, een dansante en lichte stijl in het scherzo. Alle techniek die in de partituur staat, willen we tot in de jurybox horen. In de mooie muziek in beide Elegy’s hebben we gezocht naar mooi voorgedragen expressie. In de grootste finale was het zoeken naar de orkesten die het grote ‘brassbandorgel’ met kracht en beheersing en goede balans konden laten klinken. Heel veel van deze karakters hebben we in de negen uitvoeringen met veel plezier kunnen ontdekken.”

Frans-Aert Burghgraef won in 1999 als muzikant van de Provinciale Brassband Groningen (PBG) de NBK. Zes jaar later leidde hij Soli Brass naar de zege. Afgelopen weekend zat hij voor het tweede jaar op rij in de jury van de tweede, derde en vierde divisie.

Hoe kijk je terug op dit weekend?
Burghgraef: “Het was een prachtig weekend. Geweldig om te zien hoeveel bands er weer meededen. Veel publiek ook. Eigenlijk op alle gebied heel hoopvol. Er werd goed gespeeld door alle bands. Het was een prachtig samenzijn. Het was genieten van de brassbandmuziek en van muziek in zijn algemeen.

Hoe was het algemene niveau?
“Het was een goed niveau. Er werd door alle bands goed gespeeld, met een aantal uitschieters naar boven. Je kon horen dat door alle bands heel hard is gewerkt en dat met precisie en plezier gestudeerd is op de partituur.”

Geen uitschieters naar beneden?
“Nou nee, niet echt veel.

Je hebt al zo’n twaalf jaar niet meer zelf actief als muzikant of dirigent aan de NBK deelgenomen. Hoe heeft de sector zich in de afgelopen periode ontwikkeld?
“Het niveau is altijd omhoog blijven gaan. Je hoort dat bijvoorbeeld ook aan de kwaliteit van de cornet- en euphoniumsolo’s in de vierde divisie. Dat geldt overigens voor alle niveaus. Ook de bands in de kampioensdivisie waren allemaal van hoog niveau. Schoonhoven, Groningen en Soli zaten daar nog wat boven, maar over het algemeen was het een heel hoog muzikaal niveau. De stukken worden natuurlijk ook iedere keer weer moeilijker. Werken uit de kampioensdivisie van vroeger worden nu in de eerste divisie gespeeld. Daarmee wil ik niet zeggen dat ze beter worden gespeeld dan destijds in de kampioensdivisie, maar het zegt wel wat over de stijging van het algehele niveau.”

Wat waren (in het algemeen) de meest opvallende plus-/minpunten?
“Ik vond dat met name het samenspel, de ritmiek en de solisten er positief uitsprongen. Naar mijn smaak werd er wel vaak te luid gespeeld. Het karakter van het stuk werd te snel gezocht in luide dynamieken, terwijl er te weinig risico genomen werd in de zachte dynamieken. De bands die hebben gewonnen hebben heel mooi zacht gespeeld en risico getoond waardoor de klank warm bleef. Dat hebben we als jury dan ook willen waarderen. Uiteraard moet de basis dan ook goed zijn. Het is immers een totaalpakket. Maar we hebben als jury de bands die risico’s namen en zochten naar behoud van de warmte in de klank absoluut gewaardeerd.”

Heb je nog tips voor de bands om het niveau nog verder te verbeteren?
“Meer aandacht besteden aan het behoud van de warme klank in luide gedeeltes en vooral risico’s durven nemen in zachte gedeeltes. Ik denk dat dat het belangrijkste is. Dat bands dit vaak toch in onvoldoende mate doen, komt omdat dit uiteraard spannender voor ze is. Risico’s nemen houdt in dat er ook dingen mis kunnen gaan, maar eigenlijk kan er nooit iets fout gaan als je risico’s neemt. Want perfectionisme is niet zo interessant. Het gaat erom het verhaal van de muziek zo intens mogelijk te vertellen. Er kunnen alleen maar hoogtepunten en spanningsbogen ontstaan als er risico wordt genomen. Maar veel band willen dat er geen foutjes gehoord kunnen worden, geen dingetjes wegvallen of zijn bang voor kicksen. Als dat constant doorgaat, wordt het natuurlijk hinderlijk. Maar afgezien daarvan zou ik zeggen: ga er gewoon voor. Als de intensiteit er is en er wordt risico genomen, heeft dat altijd meerwaarde.

Op de foto: Dirigent Erik Jansen luisterde zijn comeback bij Brassband Schoonhoven op met het kampioenschap in de hoogste divisie.

Foto©️: Nederlandse Brassband Kampioenschappen, enbk.nl | Fotografie: Warber Media, warbermedia.nl

Gepubliceerd: 01 NOV 2022 - 16:10
Laatste update: 02 NOV 2022 - 08:02