''Het voelde goed om samen de schouders eronder te zetten'' 

''Het voelde goed om samen de schouders eronder te zetten'' 

Ruim 45 jaar was KNMO-stafmedewerker Ineke van Loenen een vraagbaak voor de amateurmuziekverenigingen in Nederland. Op 1 april neemt ze afscheid. De KNMO wordt nooit meer hetzelfde.

Het moet nog allemaal bezinken. Het kwartje dat ze vanaf 1 april niet meer werkzaam is voor de amateurmuzieksector moet nog vallen. “Maar ik weet al wel dat ik alle leuke contacten straks ga missen en vooral de samenwerking met mijn collega’s”, zegt Ineke van Loenen.

Dat gevoel is ongetwijfeld wederzijds. Ook de muziekwereld zal flink moeten wennen aan het idee dat de KNMO een kracht met een hutkoffer aan ervaring, kennis en expertise kwijtraakt. Begonnen bij de Koninklijke Nederlandse Federatie voor harmonie- en fanfaregezelschappen (later de Koninklijke Nederlandse Federatie van Muziekverenigingen) stond Ineke ruim 45 jaar klaar om bestuurders en verenigingen met raad en daad bij te staan.

Hoe ben je destijds bij de KNF terechtgekomen?
Ineke: “Via een uitzendbureau, die hadden het sollicitatiegesprek geregeld. Omdat het (toen nog) KNF-kantoor bijna bij mij om de hoek was, werd ik erop afgestuurd. Er waren meerdere kandidaten, maar het feit dat ik zelf ook gespeeld had gaf de doorslag. En ze boden me bij de KNF ook meteen een dienstverband aan, dus het uitzendbureau was niet meer nodig.”

Wanneer was dat?
“Eind jaren zeventig van de vorige eeuw. Dat klinkt lang geleden, en zo voelt het ook. Maar toch ook weer niet, want de jaren zijn omgevlogen. In die tijd werd er totaal anders gewerkt dan nu. Nog geen internet, computers, e-mail, mobiele telefoons en WhatsApp bijv. Het was toen ook vaak druk, maar de werkdruk was er alleen tijdens kantooruren, want online werken en 24-uur per dag aanstaan was immers nog niet uitgevonden.”

Heb je eigenlijk zelf een muzikale achtergrond?
“Niet professioneel, wel als amateurmuzikant. Heel lang geleden heb ik stellahoorn gespeeld bij fanfare Euterpe in Beetsterzwaag, het Friese dorp waar ik een groot deel van mijn jeugd heb doorgebracht. In die tijd kwam de plaatselijke kruidenier nog bij de klanten thuis langs met zijn bestelboekje, een soort fysieke voorloper van de huidige digitale besteldiensten. Hij was behalve middenstander ook voorzitter van de plaatselijke fanfare, en volgens mij altijd bezig met het werven van nieuwe leden. Zo kwam het dat hij op een dag tijdens het invullen van de bestelling van de wekelijkse boodschappen met mijn moeder had afgesproken dat ik als leerling lid zou worden van de fanfare. Ik had toen nog geen idee wat dat precies was. Op de woensdagmiddag, als bijna alle kinderen uit het dorp lekker buiten speelden en samen lol hadden, had ik drie keer muziekles en zat ik weer in een van de lokalen van de lagere school: eerst AMV van de muziekschool, dan blokfluitles, wat ik overigens verschrikkelijk vond, en daarna les van de dirigent van de fanfare. Echt blij werd ik niet van die woensdagmiddagen en dat was terug te zien op het rapport van de muziekschool, want ik kreeg de aantekening dat ik beter bij de les moest zijn. Muziek maken werd voor mij pas leuk toen ik de blokfluit vaarwel mocht zeggen en voor de pauze mee mocht spelen met ‘de grote mensen’ van de fanfare. En vanaf het moment dat ik de hele repetitie mee mocht doen, en bij concerten en concoursen ging ik er echt van genieten.”

Wat was het mooie van je werk voor de muzieksector?
“Dat was toch wel het rechtstreekse contact met de aangesloten verenigingen. Helaas is dat sinds de fusie veel minder geworden door de gewijzigde organisatiestructuur. De meeste voldoening haal ik uit het werkelijk iets kunnen betekenen voor verenigingsbestuurders en -muzikanten. Want daar gaat het uiteindelijk om. Zonder de amateurverenigingen zou er geen KNMO nodig zijn. Verder heb ik door de jaren heen mogen samenwerken met heel veel bevlogen vrijwilligers die veel tijd steken in hun hobby. In KNMO-tijd waren dat onder andere mensen uit de doelgroep blaasmuziek, omdat ik vanuit het kantoor degene was die deze doelgroep ondersteunde. En daarvoor bijvoorbeeld de leden van het college van concourscommissarissen en wedstrijdleiders. Ik heb van deze gremia ontelbaar veel vergaderingen bijgewoond, die altijd in een prettige en constructieve sfeer verliepen. Het voelde goed om samen de schouders eronder te zetten.”

Welke momenten/gebeurtenissen zullen je altijd bijblijven?
“Behalve heel veel leuke en helaas ook minder leuke dingen die we in de loop der jaren op het KNF(M)- en later KNMO-kantoor hebben meegemaakt zijn dat vooral al die mooie activiteiten waar ik aan mee heb mogen werken. Dat waren vooral activiteiten waar we rechtstreeks in contact kwamen met heel veel enthousiaste muzikanten. De KNF(M)-topconcoursen in Musis Sacrum staan dan met stip bovenaan, maar ook bijvoorbeeld het jaarlijkse NK voor solisten en ensembles blaasmuziek, het vroegere seniorenfestival en de KNFM-manifestatiedagen. De organisatie van ECWO 2016 was intensief maar ook heel bijzonder om mee te maken. Wat ik ook nooit zal vergeten is hoe we hebben gewerkt in de coronaperiode. Plotseling van vier dagen in de week op kantoor in Utrecht, bijna twee jaar lang thuis werken zonder de fysieke aanwezigheid van collega’s. Vooral in de eerste periode was dat een enorm hectische tijd, met heel veel telefoontjes en mail van verenigingsbestuurders en muzikanten met soms zelfs agressieve reacties. Gelukkig hebben we ons er als team doorheen geworsteld, elkaar via telefoon, mail en zo nu en dan een Zoomgesprek ondersteund en konden we opgelucht ademhalen toen we weer ons normale werk konden doen.”

Je bent begonnen tijdens de hoogtijdagen van de amateurmuziek. Hoe kijk je aan tegen de ontwikkeling van de sector sindsdien?
“De maatschappij is enorm veranderd in de afgelopen decennia en het verenigingsleven naar mijn gevoel daardoor ook. Er wordt volop muziek gemaakt in ons land, maar er is vooral voor jongeren tegenwoordig keus uit nog zoveel andere hobby’s en leuke dingen om te doen, dat het misschien minder logisch is geworden om lid van een muziekvereniging te worden. Het gemiddelde muzikale niveau van de verenigingen zal ongetwijfeld hoger zijn dan destijds. Maar de lockdowns in coronatijd lieten zien dat veel muzikanten vooral belang hechten aan het sociale aspect en de gezelligheid in de vereniging; minder dan aan het bereiken van een hoger muzikaal niveau. En dat maatschappelijk belang van in verenigingsverband samen muziek maken is in deze tijd van individualisering en soms vereenzaming misschien wel het allerbelangrijkste geworden.”

Je hebt in die 45 jaar talloze mensen uit de muzieksector leren kennen. Hoe zou je mensen uit de muziekwereld (bestuurders, muzikanten, dirigenten) willen karakteriseren?
“Ik kan en wil daar eigenlijk geen specifiek etiket op plakken. Want al die bestuurders, muzikanten en dirigenten bleken altijd hun eigen leuke of minder leuke eigenschappen te hebben, net zoals andere mensen die niet uit de muzieksector komen.”

De samenvoeging van de federaties heeft heel wat voeten in aarde gehad. Hoe kijk je terug op die periode? En hoe kijk je nu naar het uiteindelijke resultaat van de fusie?
“Ik heb tijdens mijn loopbaan verscheidene pogingen tot intensieve samenwerking en later ook fusie meegemaakt. Dat waren destijds heftige en onzekere periodes, die uiteraard ook hun weerslag hadden op de medewerkers. Dat na de in 2010 mislukte poging de fusie in december 2013 toch nog werd beklonken, voelde bijna als een verrassing. Het was al lang duidelijk dat de totstandkoming van één landelijke brancheorganisatie zeer wenselijk was in het belang van de sector amateurmuziek, maar persoonlijk heb ik het gevoel dat de fusie, mede door de gekozen organisatiestructuur, beslist nog niet de eenheid heeft opgeleverd die verwacht werd.”

De laatste werkweek. Hoe voelt dat?
“Zoals al aangegeven is het nog niet echt helemaal goed tot me doorgedrongen omdat de laatste maanden door omstandigheden ontzettend druk waren. Omdat ik om persoonlijke redenen ervoor heb gekozen om te stoppen, heb ik ergens het gevoel dat ik mijn collega’s in de steek laat, op een moment dat er heel veel speelt in de amateurmuzieksector en de bezetting van het KNMO-kantoor almaar kleiner is geworden. Ik wens hen alle succes en sterkte toe voor de komende periode in de hoop dat er op niet al te lange termijn weer een rustiger tijd zal aanbreken.”

Op de foto: Ineke van Loenen neemt na 45 jaar afscheid als stafmedewerker van de KNMO.

Samenstelling en foto: Frank Vergoossen

Gepubliceerd: 29 MAA 2023 - 12:35
Laatste update: 29 MAA 2023 - 20:20